Haspengouw is de kersenstreek bij uitstek. In de lente kunnen we genieten van de imposante bloesems en in de zomer kunnen we proeven van de sappige kersen. Zowel de laagstamkersenteelt als de hoogstamkersenboomgaarden maken van Haspengouw een unieke streek. Willen we dit patrimonium behouden, dan moeten we samen werken aan het herstel en beheer ervan.
“Little Cherry” is een virus dat meer en meer voorkomt op kerselaars. Misschien ook op jouw kerselaar? Het zorgt voor opbrengstverliezen in de commerciële teelt. Goed nabuurschap is dan ook de boodschap.
Little Cherry Virus? Nog nooit van gehoord? Laten we jou alvast geruststellen, ook bij veel plantenliefhebbers roept het Little Cherry Virus, ook wel het kleinvruchtigheidsvirus genoemd, veel vraagtekens op.
Er is geen bestrijding mogelijk, dus voorkomen is de boodschap. Het virus zorgt voor kleine, onrijpe kersen die weinig of geen smaak hebben, maar vormt geen probleem voor de volksgezondheid. Niet alleen kan jouw kerselaar besmet zijn, deze kan ook bomen bij jouw buren of in nabijgelegen kersenplantages aantasten, wat tot aanzienlijke productieverliezen kan leiden en ook gevolgen heeft voor het Haspengouwse patrimonium van kersenboomgaarden. Redenen te over dus om ook bij jouw kerselaar op inspectie te gaan.
Hoe herken je het Little Cherry Virus?
- Kersen op een geïnfecteerde kerselaar blijven klein (tot 1/3 van de normale grootte), hebben meestal een driehoekige of puntige vorm, kleuren niet donker en hebben weinig of geen smaak.
- Kleine niet geplukte kersen blijven zeer lang hangen aan de boom.
- De bladeren tonen in de vroege herfst (augustus-september-oktober) een duidelijke koper- tot roodverkleuring van het bladmoes tussen de opvallende groene nerven (zie foto). Deze bladeren vallen pas laat in de herfst effectief af.
- De symptomen zijn vaak maar aan enkele takken van de kerselaar zichtbaar.
Welke planten zijn gevoelig?
- Enkel kerselaars zijn gevoelig voor het Little Cherry Virus.
- Binnen de groep van kerselaars zijn zowel zoete als zure kerselaars (hoogstam en laagstam), sierkerselaars en wilde kerselaars gevoelig voor het virus.
- Niet bij alle soorten komen de symptomen even sterk tot uiting. Sierkersen en wilde kersen kunnen geïnfecteerd zijn, maar geen symptomen vertonen. Ze zijn wel een infectiebron voor gezonde kerselaars.
Hoe verspreidt het virus zich?
- Door wortelcontact tussen zieke en gezonde bomen.
- Door het gebruik van niet-virusvrij enthout.
- Door de appel- en druivenwolluis die het virus overdraagt van de ene boom naar de andere aanpalende boom.